Spring naar hoofd-inhoud

Deze lezing is door Yaike Dunselman gehouden tijdens de themaconferentie ‘De betekenis van kunst voor gezondheid, innerlijk leven en maatschappij’ van de sectie voor beeldende kunsten aan het Goetheanum CH. De lezing is gepubliceerd in STIL september 2021. Yaike Dunselman is sinds 2020 lid van het team van de sectie voor beeldende kunsten aan het Goetheanum in Dornach CH.

Het is voor mij als architect van wezenlijk belang om vanuit een inhoudelijke verbinding met antroposofie in de huidige tijd te kunnen werken op een daadkrachtige en actuele wijze. Dat betekent samen met anderen zoeken naar een dieper begrip voor antroposofische impulsen. In deze bijdrage hoop ik aan de hand van het ontwerpproces voor de nieuwe kliniek en het laboratorium voor natuurgeneesmiddelen in Arlesheim (CH) inzicht te geven in het ontwerpproces.

Yaike Dunselman

Overwegingen voor een nieuwe kliniek

Bij de architectonische vormgeving van een nieuwe kliniek moet het vanzelfsprekend gaan om gezondheid en vitaliteit. Als we ervan uit gaan dat architectuur invloed heeft op het menselijk welbevinden, dan vind ik het belangrijk om een bewustzijn te ontwikkelen voor de fenomenen van gezondheid die werkzaam zijn in ons eigen lichaam.

Wat is bepalend voor onze gezondheid? Belangrijke fenomenen zijn:
1. Gezondheid is een balans tussen polaire processen;
2. Gezondheid heeft te maken met de juiste verhouding tot tijd;
3. Gezondheid heeft met juiste verhoudingen te maken;
4. Gezondheid heeft te maken met de algehele vorm (“Gesamtgestalt”).

 

Evenwicht tussen polaire processen

Voorlopig concentreren we ons hier op het eerste fenomeen: het evenwicht tussen polaire processen. Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar ons ademhalingsproces. We ademen in, we ademen uit – dat is een zeer gevoelig en evenwichtig proces. Een constante afwisseling in een harmonieus evenwicht, die essentieel is voor onze gezondheid. Eenzijdigheid zou ons naar het ongezonde, naar het zieke, uiteindelijk zelfs naar de dood leiden. Als we onze adem maar een paar minuten inhouden en niet meer uitademen- als we dus geheel eenzijdig worden - dan verliezen we ons bewustzijn.

Het is voor mij als architect belangrijk om begrip te krijgen voor deze wetmatigheden van gezondheid. We moeten niet alleen weten dat ze bestaan, maar er ook een ‘architectonisch’ gevoel voor ontwikkelen. Pas als we een diep bewustzijn creëren voor deze polaire processen, kunnen we ze ook in de architectuur beleven en ermee werken. Als wij een architectonisch krachtenspel waarnemen waarbij we de vormen van boven naar beneden zien komen, dan zijn we eraan gewend dit uiterlijk waar te nemen. Maar we zijn niet gewend om als het ware in dit architectonisch krachtenspel te kruipen, om erin te duiken en ons innerlijk in dit krachtenspel in te leven.

Laten we nu eens proberen om ons te verplaatsen in de lastende en dragende krachten van bijvoorbeeld het Goetheanum. We ervaren dan een balans tussen twee polaire kwaliteiten. Rudolf Steiner beschrijft de waarneming die wij hebben: “Zo worden we ons ervan bewust dat terwijl buiten ons het architectonische draagt, last en evenwicht creëert, we zelf in ons innerlijk een muzikale stemming ontwikkelen door het architectonische buiten ons. Ons innerlijk stemt zich muzikaal aan het architectonische.” (1. GA 275, blz. 119) Dat kunnen we ook ervaren aan het bouwmotief: het dragen, het lasten en het nog niet gevormde. Het onzichtbare maar innerlijk waarneembare evenwicht dat tussen beiden leeft.

In de hedendaagse architectuur verheugen we ons om veel fascinerende plastische ontwerpen te mogen aanschouwen. Maar ook hier zou het moeten gaan om de relatie tot de mens, de ervaring die de mens door deze vormen heeft. Om het thema van gezondheid, het bewustzijn voor het principe van dragen, lasten en het evenwicht tussen deze twee eigenschappen.

Nemen we het Ordos Museum in Kangbashi (China) ontworpen door MAD Architects. Wat nemen we waar, wat draagt, wat last? Waar ervaren we een evenwicht, een balans? Het is absoluut niet relevant om een oordeel te vellen. Nee, het gaat mij om het waarnemen, om het ontwikkelen van een bewustzijn voor de verschillende kwaliteiten. Maar ook om het ontwikkelen van een bewustzijn voor wat wij innerlijk doen als we een ruimte ervaren: we tasten af, we bootsen en beelden het innerlijk na! Daardoor heeft architectuur rechtstreeks invloed op ons. Het is belangrijk dat we ons afvragen: hoe ervaren we het gebouw? Kunnen we onszelf dit aanleren, kunnen we vanuit onze subjectieve waarneming tot een objectieve ervaring van de buitenwereld doordringen? Ik ben van mening dat we dat echt moeten oefenen. Het museum heeft werkelijk een fascinerende organische vorm. Het organische ontwikkelt zich echter eenzijdig. Wat doet het met ons als alles lijkt te versmelten: boven en onder, binnen en buiten, dragen en lasten?

Toen ik voor het ontwerp van de nieuwe kliniek het door Rudolf Steiner ontworpen huis Ita Wegman bestudeerde, werd me opnieuw duidelijk dat in deze architectuur een ontmoeting plaatsvindt: het lastende ontmoet het dragende! Rudolf Steiner schreef over deze relatie: "Pas dan ervaren we architectuur als we ons inleven in het lastende, in het dragende en in het evenwicht tussen het lasten en het dragen." (GA 275, blz. 118)

Daar waar het dragende en het lastende elkaar ontmoeten, lijkt het evenwicht vorm te krijgen! Juist het evenwicht, dat Rudolf Steiner als iets goddelijks omschrijft, begint zich uit te vormen. Het trekt zich samen en het dijt zich uit tot een architectonische vorm. Als we dat aanvoelen, kunnen we ons erin verplaatsen. Vorm ontstaat hier niet in de eenzijdige uitwerking van een polariteit, nee, vorm ontstaat waar verschillende polariteiten elkaar in evenwicht ontmoeten.

Het motief van dragen en lasten dat aanvankelijk nog ongevormd was, krijgt een individuele gestalte. En deze gestalte draagt een polaire vormentaal en een evenwicht in zich​​. Een omhullende vorm: het vormt een binnenruimte. Een uitdijende vorm: het vormt een relatie met de omringende ruimte. De architectonische vorm is een geheel geworden.

Het vormmotief van dragen en lasten is goed te ervaren bij de zogenaamde “Nebenbauten” die rondom het Goetheanum staan. Als we beginnen bij de vorm van huis Schuurman en overgaan naar bijvoorbeeld de vorm van huis Duldeck, dan ervaren we hoe de relatie tussen de twee polaire kwaliteiten verandert. In huis Schuurman is een rudimentaire ronde vorm aanwezig in de overwegend rechte bouwmassa. In huis Duldeck is tussen de vele sculpturale rondingen juist ook sluimerend een rechte vorm aanwezig. Alle “Nebenbauten” zijn individueel vormgegeven, steeds vanuit eenzelfde motief, maar in expressie verschillend. En in allen herkennen we altijd het fenomeen gezondheid: de balans tussen de polaire processen.

We ervaren in- en uitademen, een binnen- en een buitenkant, open en gesloten, rond en recht, activiteit en rust, etc. De gebouwen van Rudolf Steiner zijn nooit eenzijdig! Ze vormen een architectonische gestalte door een individueel uitgevormd evenwicht te zoeken tussen polaire processen: door samen te trekken vormen ze een binnenruimte, door uit te dijen vormen ze een buitenruimte.

Voor de nieuwbouw van het laboratorium voor natuurgeneesmiddelen heb ik deze elementaire ontwerpbenadering gevolgd. Het ontwerpproces is een constante zoektocht tussen binnen- en buitenruimte. Kijkt men naar het gebouw in zijn context, dan kun je een in- en uitademing waarnemen tussen het gebouw en de omgeving. Het is een voortdurende zoektocht naar de juiste balans. Het vormgevingsmotief van huis Ita Wegman keert terug in de gevel, maar in een getransformeerde vormentaal.

De nog enigszins abstracte, schetsmatige "zigzag" wordt omgevormd tot een individuele, ronde vormentaal. Samentrekking en uitzetting, binnen- en buitenruimte. Dit thema loopt op verschillende niveaus door het gebouw. Het laboratorium opent naar boven toe, elke verdieping wordt naar boven iets groter. Dan sluit het dak de beweging weer af met een omhullend gebaar. Dus hier hebben we weer: uitdijen en omhullen. Alles in een eenvoudige vormentaal.

Rudolf Steiner zegt dat “het inleven in dingen zeldzaam is geworden en het voor de moderne mens niet meer vanzelfsprekend is hoe we met dingen samen moeten leven” (GA 275, blz. 117). 

 

Tegenwoordig is deze oproep voor mij relevanter dan ooit. We zijn minder in staat om ons in te leven en in vormen te kruipen dan ooit.  Maar daar is een mooie oefening voor: niet aan de zuidzijde van het Goetheanum vanaf buiten naar de vormverandering van het gebouw kijken, maar juist innerlijk deelnemen aan de levendige beweging van oost naar west dwars door het gebouw heen. Leef je in in de oostzijde van het gebouw. De massa is ongevormd en geometrisch. Waarneembaar is hier het motief van dragen en lasten, de rechthoekige gebouwmassa met het trapeziumvormige dak daarboven.

Verplaats jezelf in deze bouwmassa en probeer de innerlijke beweging te ervaren van de vormontwikkeling van oost naar west. Van ongevormde massa in het oosten naar de levendige en plastische vormentaal in het westen. Dan pas kunnen we ervaren wat het betekent om “architectonische vormen in muzikale stemming te brengen”. Deze ervaring is muzikaal omdat het gaat om het ervaren van een harmonieus vormgegeven totaalcontext die klinkt en daarmee dus ook een helende werking heeft op de mens.

 

1 Steiner, Rudolf: Kunst im Lichte der Mysterienweisheit, (GA 275, zesde voordracht 2 februari 1915), Rudolf Steiner Verlag Dornach 1990

to top
Deze website maakt gebruik van cookies. Met het gebruik van de website, gaat u er mee akkoord dat wij cookies opslaan. Lees meer.
Begrepen